Waarom draagt de binnenstadsparochie van Groningen de naam St. Martinus, terwijl de ene kerk van de parochie naar St. Jozef is genoemd en de andere naar St. Franciscus?
Om een antwoord te geven, moeten we even terug gaan in de tijd, en wel naar het begin van de 19de eeuw. Bijna drie eeuwen lang hadden de katholieken hun geloof in het geheim beleden, maar in de eerste helft van de 19de eeuw kwam daar een eind aan en mochten ze weer vrijelijk de liturgie vieren. In de stad Groningen kreeg de katholieke geloofsgemeenschap een middeleeuwse kerk toegewezen, die ze naar St. Martinus, de patroon van de stad, noemde. Bij de wijding van de kerk in 1836 kreeg ook de parochie die naam.
Later kwamen er andere kerken bij, onder andere de St. Jozefkerk (1887) en de St. Franciscuskerk (1934). Bij de (her-)oprichting van het bisdom Groningen in 1956 werd de St. Martinus, de oudste en meest centraal gelegen kerk, verheven tot kathedraal.
Het aantal kerkgebouwen werd echter te groot, en vandaar dat de St. Martinus werd afgestoten. De St. Jozefkerk nam nu de functie van kathedraal over en vormde, samen met de St. Franciscuskerk, één parochie. Deze draagt de naam van de heilige, die vanouds bij de stad Groningen hoort: St. Martinus.